Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [53]Tegen het land [54]Merathaim, trek tegen hetzelve op, en tegen de inwoners van [55]Pekod; verwoest en [56]verban achter hen, spreekt de HEERE, en doe naar alles, wat Ik u geboden heb. 53. Gods bevel aan den koning Cyrus, van zijn optocht tegen Babel. Vergelijk Jes.45:1, enz. 54. Dit vertalen velen: land der rebellieen, of rebellen, te weten der Babyloniers, die wederspannig en bitter tegen God en zijn volk geweest waren. Zie vs.24,29, of de twee rebellen, te weten Assyriers en Babyloniers. Anderen houden het voor een eigennaam van zeker land in Assyrie, waar een zeker volk, Mardi genoemd, gewoond heeft, en verstaande dat God hier den koning Cyrus last en bevel geeft, dat hij door Merathaim en Pekod zal optrekken, en al wat achter deze landen gelegen was verwoesten. 55. Zie Ezech.23:23, waar aan dit landschap ook gedacht wordt. 56. Zie Deut.2:34, alzo onder vs.26.